Het zou, denk ik het understatement van de week zijn wanneer ik zou beweren dat mijn opvoeding wel iets beter had gekund. Mijn ouders iets meer de belangen van hun kind, mij in onderhavig geval, in het oog hadden mogen houden. Ik kan daar mijn ouders blijvend de schuld van geven dat ze mijn toekomst op een verkeerde manier richting hebben gegeven, maar met steen en been klagen wordt geen mens miljonair of een intellectueel. Hoogstens een clowneske cabaretier! Eerder is klagen de oorzaak van maatschappelijke of persoonlijke stilstand naast achteruitgang doordat het leidt tot een excusencultuur van wel of niet vermeende slachtoffers, terwijl de toekomst of de vooruitgang geen verontschuldiging behoeft.
Daar moest ik sterk aan denken toen ik een artikel las over de inhoud van de HJ van Schoo-lezing*, die het parlementaire jaar traditie getrouw officieus opent. Dit jaar gehouden door Pieter Omtzigt. De partijleider van de door hem opgerichte politieke partij Nieuw Sociaal Contract. Een man die als ouderwetse klokkenluider en katholieke koster ruimschoots zijn sporen verdiend heeft in het bekritiseren van het sociaal beleid van vorige kabinetten onder leiding van de ritselaar van de vrijheid en democratie Mark Rutte. De schuldvraag over hoe het zover is kunnen komen zou simplistische wijze te herleiden zijn tot dat vermaledijde neoliberalisme. Dit zonder dat iemand daar een sluitende definitie voor heeft wat het begrip betekent of inhoud. In dat opzicht schaart het (scheld)woord zich moeiteloos als een kameel achter het behang in hetzelfde illustere rijtje als fascisme of migratie als de dooddoeners voor het redeloos falen in politiek of maatschappelijk beleid.
Toch zie ik zelf dat het neoliberalisme, als vrucht, in niet te aborteren embryonale vorm ligt in de moederschoot of baarmoeder van het liberalisme.dat als een kanker naar alle werelddelen is uitgezaaid. Daar het mismaakte kind van de rekening van geworden is, omdat een losstaande waarde zonder de wortels van de geschiedenis in de cultuur zelf tot een eindeloze cultuur strijd leidt Liberalisme komt er kortweg op neer dat zij die er verstand en de capaciteiten voor menen te hebben het beste de scepter kunnen zwaaien over de dom gehouden massa. Zonder zich de vraag te stellen net als zovelen die in de wieg menen te zijn gelegd voor het regentschap; wie controleert de liberaal? Wie kan er met droge ogen beweren; voor het volk, over het volk, maar niet door het volk.
Het is een verkeerde interpretatie van de staat van de filosoof Plato. Een boek waarin deze vriend van zichzelf* zijn denkbeelden als vaststaande gegevens over de ‘ideale’ staatsvorm uiteenzet. Terwijl ik denk, dat wat voor de Griekse oudheid geldt dat nog niet hoeft te doen voor het heden. De staat, de Statenbijbel voor de intellectuelen van links en rechts en het middenveld waarin als basisidee de kiem werd gelegd voor het waanidee van de superioriteit van het verstand boven het gevoel. Waarin deze filosoof als filautos**zijn eigen masculiene gevoelsarmoede verdringt door zijn verstandelijke inzichten op te hemelen. De op het geslacht gebaseerde tweedeling in het westerse denken tussen voelen en denken een voldongen feit werd. Door de eerste liberalen strijdend tegen het monopolisme van het absolute koningschap aan het begin van de industriële revolutie onjuist vertaalt met; de selfmade man moet het voor het zeggen hebben, ondanks de steeds grotere stapel lijken van de armen onder in het gootsteenkastje.
DE TRAGEDIE VAN DE MEENT
In essentie komt het neer op het wat de een noemt de paradox van de meent en door de meer fijngevoelige van aard wordt gezien als de tragiek van de meent. De meent was ooit een gemeenschappelijke weide waar de inwoners van een kerkdorp hun vee op mochten laten grazen. De meent functioneerde naar ieders welbevinden zolang alle gebruikers en rechthebbende rekening hielden niet alleen met hun eigen belangen, maar ook met die van de buurman. De meent kon alleen goed functioneren op basis van evenredigheid en gelijkheid. De basis van democratische vrijheid. Op kennis van en vertrouwen in elkaar. Het ging mis toen de ene boer ten koste van alle anderen op de gemeenschappelijke weide te veel koeien en kippen liet grazen en de meer opbrengst aan melk, boter en eieren in eigen zak stak. De gemeenschap als geheel daar niet van profiteerde, maar wel het gelag betaalde doordat hun eigen inkomsten achteruit holden.
Helaas gaat het merendeel van de economen het liefst voorbij aan de vraag uit de ethiek; hoe eerlijk is het dat bij beperkte middelen de een rijker wordt dan de ander? Welk zelfzuchtig mechanisme daar aan ten grondslag ligt? Is dat aangeboren of aangeleerd? Of komt egoïsme het eigen lijfsbehoud vooral om de hoek kijken als men zich bedreigd voelt. Bestaande zekerheden op de vliegas van vervuilde grond lijken te zijn gebouwd. Wat ook tekenend is voor de huidige maatschappij het verschil tussen arm en rijk als nageboorte van het neoliberalisme.
Het lijkt me niet toevallig dat de onteigening van de meent de gezamenlijke weidegronden door de Engelse landadel vrijwel gelijk viel met het begin van de zo bewierookte industriële revolutie. Daarvoor het investeringsklimaat schiep naast een onuitputtelijke bron van goedkope arbeidskrachten. Te weten de in hun bestaanszekerheid bedreigde boeren. Een asociale revolutie in die zin dat de verdeling van de eigendommen op een revolutionaire manier verschoof van de gemeenschap als geheel naar de grijpgrage handen van het individu. Een onwelkome ontwikkeling waar de verlichting met zijn nadruk op de rechten van het individu zijn steentje aan bijgedragen heeft. Zonder te beseffen dat daarmee ook het onderlinge gebrek aan kennis van de noden van de ander aangezwengeld werd tot het niveau van het huidige wantrouwen. Het gure politieke klimaat waarin we nu als gepolariseerde gemeenschap in leven. Een maatschappelijke verandering ten goede op zich laat wachten of tegengewerkt wordt door de overvloed aan vakanties, brood en spelen voor het bevoorrechte eigenes Volk!
Op deze manier kan het hele gedachtegoed van de verlichting dan ook worden gezien net als het liberalisme van de V.V. D. als een excuus van de huidige politici en conservatieve intellectuelen voor de huidige graaicultuur. Een graaicultuur die je niet veranderd door het gebruik van de meent door arbeidsmigranten te verbieden, maar door iedereen eerlijk toegang te verlenen. Uit te gaan van de veronderstelling, als een nieuwer en veel socialer contract dat de meeropbrengst van de meent mogelijk is door het ontginnen van meer woeste gronden of door de consumptie per hoofd van de bevolking eerlijker over meer hoofden te verdelen. Dat de oorlog van allen tegen allen alleen te beëindigen valt als iedereen zich met vereende kracht aan de wederopbouw zet door niet te blijven bakkeleien over van wie nu eigenlijk de brandspuit is** en wie deze het beste kan hanteren.
Iets wat een moderne egoïst de PVV of Afd. stemmer helaas niet duidelijk te maken valt. Wat maakt dat ik bijna tot de overtuiging kom dat we de vliegvakanties moeten afschaffen en de vrijgekomen tijd gebruiken voor maatschappelijke bijscholing. Jammer alleen voor dat lerarentekort na dertig jaar neoliberalisme. Wel te begrijpen, omdat gedeelde kennis , de kennis aan het volk, de macht aan de handen van de machthebbers ontneemt. Toch denk ik op mijn zeventigste nog steeds positief, men is nooit te oud om van politieke kleur te veranderen; van een notoire klager een echte wonderdoener te worden.
LUDO
HJ van Schoo-lezing. Een jaarlijkse voordracht door een door het weekblad Elsevier uitgenodigde lezer en vernoemd naar de voormalig hoofdredacteur Hendrik-Jan Schoo(1945-2007)o(1945-2007)
** filosoof; vriend van de wijsheid, filautos; vriend van zichzelf
*** Hier wordt verwezen naar de toespraak op 11 maart 1941 van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt om de Leen en Pachtwet door het congres goedgekeurd te krijgen.