De kern van het verhaal over de ‘asielcrisis’ de dag- en nachtmerrie van rechts en politiek gelijk ontstemde trawanten valt na enig nadenken te herleiden tot het economische vraagstuk van; hoe verdelen we de taart zo dat iedereen een gelijk deel krijgt van deze feestelijke traktatie. Een taartpunt waar iedereen als de hele Hollandse bakker meent recht op te hebben? Niet dat iemand die ongevraagd langskomt, een ongenode gast aanschuift aan de feestdis van onze welvaart en zijn deel eist. Een welvaart die we voor een behoorlijk deel danken aan de start-up subsidie van de Marshal hulp. Maar dit terzijde.
Wat we allemaal van kinds af meekrijgen is dat de appeltaart een typische Hollandse lekkernij goed te verdelen valt in achten. Voor acht gasten is er altijd genoeg volgens Bartjes, krijgt ieder een even groot deel van de koek. Hoogstens krijgt de bezoeker uit het Gooi of Wassenaar ietsje meer slagroom. Een toefje, maar die hebben dan ook als echte boeren de koe van onze welvaart als erfenis tot de laatste druppel uitgemolken. De mest als onproductief overschot in de sloot achter de villa gekieperd. Geen geblondeerde kikvors die er naar kwaakt.
Met negen gasten wordt het een heel ander verhaal. Wordt het echt puzzelen hoe de taart eerlijk te verdelen. Zeker zonder al te veel kruimels die het aandeel van iedereen sowieso verkleinen. Nu is volgens mij kleingeestigheid en bekrompenheid van karakter het ware teken van de rechtse denkwereld waarin een obscuur conservatisme de hete brij vormt waar de wilderse katers in een kermiscarrousel met oogkleppen als ezels in de tredmolen om heen draaien. Waar het aan schort bij die rechtse plaag is een ruimere blik als echte jongens van stavast en Jan de Witt. Vergeef me deze hiëratische beeldspraak een moderne leviet als Netanyahu onwaardig.
Want wat de rechtse piskijkers in dit land vergeten is dat niet alleen geldt hoe meer zielen hoe meer vreugd op de vrije markt van het huwelijksleven, maar vooral dat negen bakkers in drieploegendienst een veel grotere taart kunnen bakken dan acht. Zeker als alle negen de handen echt uit de mouwen van hun kiel steken. En niet zoals nu er twee bezig zijn net als ‘minister’ Faber te bedenken hoe ze de bakoven kunnen doven, omdat ze voor dit moment er alsnog warmpjes bij zitten.
Luidt mijn conclusie; we moeten juist blij zijn met de ‘asielmigranten’, een kreukelig en smoezelig neologisme dat ik vanmorgen las in een van de nieuwsbulletins waar ik als een asielzoeker van de geest door geabandonneerd ben (een doordenkertje). En willen we echt ten koste van alles een einde maken aan die 75 nareizigers of de nieuwe instroom van asielmigranten die de rijstebrij berg durven trotseren, ligt de oplossing voor de hand.
Als we dat nieuwe tankbataljon geformeerd hebben net als dat huidige rariteitenkabinet van bestuurlijk onvermogen voeren we voor zeker 100 dagen een variant op de Tiendaagse Veldtocht in België. Vallen we als de nieuwe Russen of Israëliërs van de zelfgenoegzaamheid het land van onze zuiderburen binnen. Want niets helpt zo goed de instroom van asielzoekers en arbeidsmigranten te stoppen als letterlijk oorlog voeren. Dan heb je geen noodwet meer nodig. Mag je naar de letter van de wet het parlement omzeilen als Bartholomeus Diaz Kaap de goede hoop. Want dan geldt de krijgswet en verwerken we net als in de Tachtigjarige Oorlog al die arbeidsmigranten als huurlingen tot kanonnenvlees. Een leerzaam verhaal over hoe je een ander kunt opofferen om jezelf bevrijd te voelen.
Ludo