horen zien en schrijven

horen zien en schrijven

Het overkwam mij, op een wijze die de onverwachte neergang van een oude, dierbare herinnering inluidde, om mijzelf in één onvoorstelbaar moment van verwarring en verstrooidheid ondergedompeld te vinden in het plotselinge verlies van, om nauwkeurig te zijn, 619 vrienden. Dit alles was het gevolg van het eenvoudige en schijnbaar onschuldige act van het bijwerken van het stuurprogramma van mijn computer. Facebook, met de harde onverschilligheid van een onbeleefde gastheer bij een bal, vertelde mij bij het opnieuw opstarten, met onmiskenbare overtuiging, dat de naam die mij identificeerde niet langer het sleutelwoord was dat paste bij de verborgen kluis waarin mijn digitale sociaal leven besloten lag – alhoewel ik die naam en dat woord, zoals het onwrikbare geloof in mijn eigen bestaan, twaalf jaar onveranderd had gekoesterd. Ik zag dan ook geen alternatief dan te verzinken in de oprichting van een nieuw account, versierd met een wachtwoord van een nog verfijnder veiligheid, welke ik – met een voorafschaduwing van het potentiële verlies dat mijn geheugen mij kon aandoen – op al mijn digitale apparaten heb vastgelegd. Verlies waarvan ikzelf, als vasthoudende hoeder van herinneringen, zo’n vlekkeloze bescherming bied tegen het vervagen tot nietszeggende verbrossing van data; een bescherming die de vergelijking met de expertise van Google of de kunstmatige intelligentie van ChatGPT zonder schroom kan doorstaan.

Maar zoals de aller discreetste christenen, die met nauwgezette voorzichtigheid de hoeders zijn van de onveranderlijke vrijheden van hun boerenbevrijdende dogma’s, behoor ik tot de verdedigers van de eeuwige herhaling van dezelfde onvolmaakte stellingen. Ik merk op, daarbij mijzelf verliezend in deze lyrische mijmering, dat onze wereld een plek is waar men zonder toestemming kan blijven voortbestaan, gecodeerd tot in eeuwigheid in een soort digitale onder- of bovenwereld, tot de dag dat het krankzinnige gezoem van de groteske windmolens tot een halt wordt gebracht, door een dwaallicht als Don Quichot, of door de desastreuze ineenstorting van het moderne mechaniek zelf.

Het was alsof wat mij jaren aan inspanning had gekost om te verzamelen, verdampte in de wolken van het internet, onherstelbaar, ongrijpbaar geworden, als waren mijn vrienden niet meer dan een aquarel blootgesteld aan een grillige stortbui. Een ervaring die de Fransen verfijnd omschrijven als ‘la petite mort’, een uitdrukking die, ondanks haar erotiek, toch de tegenstrijdige en bittersweet sensatie van mijn eigen verlies omvatte. Verward vroeg ik mezelf af of ik diende te rouwen, of misschien, tegenstrijdig genoeg, of bevrijding van de ketens die een mens binden aan de drang naar aanvaarding, een oorzaak tot vreugde zou moeten zijn. Betekent het niet voor iedereen iets om erkend, begrepen en geliefd te worden door die ontastbare Ander? Misschien wel het grootste raadsel van het leven zelf, het vermogen je te verplaatsen in de ervaring van iemand anders. De drie wijze apen, symbolen van zedig leven, dansten in mijn gedachten, een illustere illustratie van hoe we, middels de onderwerping aan de normen die door anderen zijn opgesteld, terug kunnen keren naar een paradijselijk kinderrijk dat in het labyrint van onze eigen herinneringen verloren blijkt.

Onlangs betrapte ik mij nog op de gedachte dat de mens een vat vol tegenstrijdigheden is, zo hol klinkend als een klok zonder klepel. Werkelijk een bijna ondraaglijke last voor een vrijgeest die zich voor zijn innerlijk oog als een nieuwe Donald Trump ontvouwt; of misschien, omarmend een meer bereikbare visie, als een volgende Rita die verandering voortschopt door burgers weer in het stof van het platteland te werpen. Hoe ironisch is het dan dat, of misschien juist door, de opeenstapeling van jaren, het mij steeds zwaardere zwoegen kost om sociaal te zijn, om te baden in de charme en de soepelheid van voorkomendheid, dat ik uiteindelijk misschien wel als een kil lichaam eindig, koud aan elke aanraking, daarover zelfs nu mijn twijfels heb.

Toch, met deze nevels van twijfel die langzaam optrekken, heb ik besloten om terug te keren naar mijn gebruikelijke schrijfcarrière op Facebook, om een nieuw blog onder mijn eigen naam te beginnen – een voorkeur, fors uitgesproken boven de noodzaak om penselen te hoonslagen, omdat, vergeleken met het bij mij zo natuurlijk vloeiende schrijfwerk, de schepping van kunst voelt als een Sisyphusarbeid, een pijnlijke poging tot zowel zelfkastijding als verzoening, vooral voor een bejaarde dromer die niet kan inschatten hoeveel tijd er nog rest om zijn eigen laatste avondmaal op doek vast te leggen. Dit brengt mij tot de onwankelbare overtuiging: een mens is nimmer te oud om aan zichzelf te twijfelen, en om over die twijfel te schrijven; als een statige reis naar het einde van het duister van de nacht.

Ludo herschreven in de stijl van Marcel Proust door A.I.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *